Kamervragen
Drie leden van GroenLinks (Westerveld, Ellemeet en Renkema) hebben een aantal vragen gesteld aan staatssecretaris Blokhuis van VWS. De vragen hadden betrekking op de berichten ‘Expertisecentrum kreeg vorig jaar recordaantal euthanasieverzoeken’ en ‘Jongeren die in 2017 zelfmoord pleegden vaak verstrikt in web van zorg’.
In de antwoorden van de staatssecretaris (klik op de link voor het document) worden een aantal cijfers en interpretaties genoemd waar ik even “verbaasd” over was.
“Van de 139 euthanasieverzoeken is 51% afgewezen, heeft dus 26% geen machtiging, heeft 14% zich teruggetrokken, 6 % heeft zich gesuïcideerd, aan 3% is euthanasie verleend, en aan 1% is euthanasie verleend door de eigen behandelaar. Van de afwijzingen op basis van zorgvuldigheidscriteria is het beeld als volgt: 63% werd afgewezen vanwege een redelijke andere oplossing, 27% vanwege het criterium uitzichtloos en ondraaglijk lijden, 9% op basis van vrijwillig en weloverwogen verzoek en 1% vanwege wilsonbekwaamheid.”
Geen correcte cijfers aangezien het dan om 101% gaat, maar dat zal een type foutje zijn neem ik aan.
De daarop volgende cijfers gaan over de afwijzingen (51% van de 139 verzoeken). We hebben het dan over afwijzingen vanwege redelijke andere oplossingen en niet voldoen (staat niet in de tekst maar daar ga ik wel vanuit) aan het criterium uitzichtloos en ondragelijk lijden.
In eerste instantie gaan bij mij de haren overeind staan en ga ik enorm in de weerstand. Wie bepaald dat er nog een andere oplossing is, wie bepaald of het lijden uitzichtloos en ondragelijk is? We hebben het hier over eigen regie, toch? Dat is toch wat we allemaal willen? De cliënt moet zijn eigen regie weer nemen, zelf zijn verantwoordelijkheid nemen. En vervolgens gaan we hem dit ontzeggen want iemand anders gaat bepalen dat er een oplossing is, dat er geen sprake is van uitzichtloos en ondragelijk lijden. De stem in mijn hoofd schreeuwt het uit; “WAT WETEN JULLIE HIER NOU VAN!”.
Na een poosje is het weer kalm in mijn hoofd en begint er ook een besef te komen van het dilemma waar de behandelaren van het Expertisecentrum elke keer weer mee te maken hebben. Ik blijf van mening dat iemand die niet te maken heeft met uitzichtloos en ondragelijk lijden dit echt niet kan begrijpen. Begrip en empathie, natuurlijk, dat wel, maar het echte begrijpen zeker niet. Hoe moeilijk is het dan om te gaan bepalen of iemand wel voldoet aan het criterium, en wie bepaalt dat criterium. Dat gaat ook op voor het afwijzen omdat er nog (alternatieve) zorgmethodes mogelijk zijn. Wie bepaald of er genoeg methodes geprobeerd zijn. Wanneer is het genoeg? Het is voor iemand die gebukt gaat onder psychisch lijden erg moeilijk om elke keer weer de hoop op te kunnen brengen dat een nieuwe methode gaat helpen. Op een bepaald moment is het gewoon genoeg, is het op. Als dan je verzoek wordt afgewezen omdat iemand anders bepaalt dat je nog niet genoeg gedaan hebt, hoe ga je dan verder? Ga je dan nog verder?
Maar, voor de duidelijkheid, ik ben een enorme voorstander van het Expertisecentrum. Zij kunnen mensen een lijdensweg besparen en hen een menswaardig einde bieden. Het zou alleen wel goed zijn als er in de behandelteams/overlegsituaties ook mensen aanwezig zijn die zelf te maken hebben (gehad) met suïcidaliteit. Er zijn ervaringsdeskundigen die heel goed in staat zijn om vanuit cliëntperspectief hun aandeel te leveren in het proces.
Een ander stukje uit het document gaat over de vraag: Ontvangt u ook signalen van individuele jongeren en jongvolwassenen die een euthanasietraject zijn gestart, omdat zij de hoop op passende hulp bij hun complexe psychische problemen hebben opgegeven?
Het antwoord:
“Van de afwijzingen op basis van zorgvuldigheidscriteria werd 63% van de groep jongvolwassenen (16-25 jaar) afgewezen vanwege een redelijke andere oplossing. Dit wijst erop dat er mogelijkheden zijn voor alternatieve zorgverlening. Daarnaast blijkt uit de steekproef in het algemeen dat in 59% van de gevallen achter het euthanasieverzoek een hulpvraag om verder te kunnen leven schuil gaat, zoals een wens om ondersteuning of om serieus genomen te worden.”
Als ik dan lees dat 63% van de afgewezen jongeren is afgewezen omdat er alternatieve zorgverlening eventueel mogelijk is, zijn er twee gedachte die mijn hoofd inkomen; “en krijgen zij die hulp dan ook?” en “en hoeveel van de afgewezen jongeren pleegt alsnog suïcide?”. Vragen die jammer genoeg (nog) niet gesteld zijn.
In het document vind ik ook nog een stukje humor terug;
Er wordt gevraagd of er ook iets bekend is over hoe veel jongeren en volwassenen in de afgelopen jaren een einde aan hun leven hebben gemaakt, zonder dat er officieel sprake is van zelfdoding, bijvoorbeeld door versterving.
Een onderdeel van het antwoord is dan:
“Exactere cijfers over minderjarigen zijn niet bekend. Wel kan ik melden dat in de Handreiking Zorg voor mensen die bewust afzien van eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen van de V&VN en de KNMG dit nadrukkelijk wordt afgeraden bij patiënten die jonger dan 60 jaar zijn én bij wie geen sprake is van een levensbedreigende ziekte.”
Euh… de Handreiking raadt dit nadrukkelijk af? Oké, hoeveel mensen zullen die handreiking gelezen hebben? En als ik mijn levenseinde wil bespoedigen door niet meer te eten en te drinken, zou ik dan naar de raad van de handreiking luisteren? Nou ik dacht het niet. Dus dat vond ik wel een soort van humorachtige afsluiting.
Koos de Boed